Das Wohlpreparierte Klavier I (2009)

→to english page

De titel van deze verzameling korte pianostukken refereert naar twee ijkpunten in de klavierliteratuur die van een haast tegengesteld instrumentaal concept uitgaan. In ‘Das Wohltemperierte Klavier’ van Johannes Sebastian Bach is een ‘welgetemperde’ stemming het vertrekpunt om op hetzelfde instrument preludes en fuga’s te spelen in alle vierentwintig toonaarden. Hoewel het hier nog niet ging om een zogenaamd ‘gelijkzwevende’ stemming, werd daarmee een tendens ingezet naar een neutrale benadering van het muzikale toongebied. Melodieën en intervallen werden makkelijker transponeerbaar, maar de keerzijde van die nieuwe bewegingsvrijheid was het verlies van de typische toonkleur van toonaarden.

Twee eeuwen later kwam John Cage op de proppen met zijn ‘prepared piano’. Het effect van zijn preparaties komt neer op een volledige afbraak van het ‘neutrale’ klavierideaal: naargelang de preparatie kreeg elke toets een volkomen unieke, nauwelijks transponeerbare klankidentiteit. Een getransponeerde melodie blijft op een geprepareerde piano alleen nog in ritmisch opzicht herkenbaar als dezelfde melodie.

Door middel van elektronische klanktechnieken worden in ‘Das Wohlpreparierte Klavier I’ elementen uit beide benaderingen gecombineerd. Het pianoklavier wordt op een conventionele manier bespeeld, maar in elke studie worden door middel van microfoons een digitale klankbewerking aan de klankoutput toegevoegd. Ik verkies daarbij de omschrijving ‘elektronische preparatie’ boven het alom gebezigde ‘live electronics’, omdat de klankbewerkingen de composities hier vooraf gaan: zij zijn geen instrumentale extensie die naargelang de muzikale noden kunnen worden aan – of uitgeschakeld. De elektronische preparatie wordt integendeel opgevat als een obstakel dat de muzikale creativiteit uitdaagt en waaraan ook het pianospel zich moet aanpassen. De verwantschap met het ‘Wohltemperierte Klavier’ van Bach ligt dan in een didactische en haast sportieve benadering: het effect van de techniek wordt zo volledig mogelijk in kaart gebracht. 

In de eerste reeks studies (Boek I), staat één van de oudste, maar vandaag wat ondergewaardeerde elektronische klanktechniek centraal: de ringmodulatie. In elke studie worden per register ringmodulaties toegepast die het klavier transformeren in een zeer ongelijkzwevend instrument. Elke toets krijgt een eigen karakter, toonkleur of dissonantie. Deze sonore heterogeniteit wordt afgetast in korte studies waarin telkens één soort van beweging voorop staat. Puls, voortdurende microvariatie en snelheid zijn daarbij de meest opvallende ingrediënten.

Frederik Croene, piano